Een Wereld op Z’n Kop: Verhalen uit het Onmogelijke

Een Wereld op Z’n Kop

Stel je voor: een wereld waar alles wat je kent, op zijn kop staat. Waar bakstenen niet op de grond liggen, maar in de lucht zweven, en waar het alledaagse plotseling onbegrijpelijk wordt. In deze verhalen ontmoet je bakkers die niets verkopen, ruitenwassers die de tijd zelf poetsen en treinbestuurders die je overal heen brengen, behalve waar je naartoe wilt. Een Wereld op Z’n Kop.

In dit blog neem ik je mee naar een universum waarin de logica buigt en de grenzen van de werkelijkheid vervagen. Het is een wereld vol absurde ontmoetingen en verrassende gebeurtenissen, waar de vertrouwde beroepen van de mensen om ons heen op magische wijze worden getransformeerd. Laat je meeslepen in een avontuur waar het onmogelijke normaal is en elke stap een nieuwe ontdekking biedt. Durf jij mee te gaan op deze reis naar het onbekende?

Aan de hoek van de ronde tafel zat een man te lezen in een gesloten boek. Het waaide buiten erg en op de vensterbank van het open raam stond een brandende kaars. Aan de muur hangt een schilderij van zijn overleden blinde vader die op de ogenblik op het toilet zat zijn krant te lezen. Zijn doofstomme moeder stond in de keuken een liedje te zingen.

Op de grond voor de tafel stond een spiegel die niets reflecteerde. Naast de spiegel hing een klok die achteruit tikte en aangaf dat het al morgen was. De kat van de man, die stiekem een hond was, zat te spinnen terwijl hij naar de vogels in het aquarium staarde. De vissen zwommen in de lucht boven de plantenbak, die gevuld was met zand, maar waaruit prachtige waterlelies groeiden.

In de hoek van de kamer zat een schaduw te schaken met zichzelf. Terwijl de lichten aan en uit flikkerden in een ritme dat perfect synchroon liep met de stilte van de kamer. Buiten vloog een vliegtuig achteruit, terwijl de vogels er in een keurig rijtje naast zwommen door de lucht, alsof ze naar een concert onderweg waren.

De kalender

Op tafel lag een kalender van het volgende jaar, maar alle dagen waren onleesbaar. Behalve 30 februari, die rood omcirkeld was. In de hoek van de kamer stond een piano, maar de toetsen waren verdwenen en de snaren klonken enkel als je ze niet aanraakte.

Terwijl de man langzaam het gesloten boek omsloeg, begonnen de woorden van de pagina te verdwijnen. Hij glimlachte, want hij wist precies wat er niet stond.

De kamer rook naar versgebakken brood, hoewel er nooit een oven was geweest. Vanuit het niets verscheen een regenboog boven de tafel, maar deze was zwart-wit en eindigde in een lege pot waaruit geluiden sijpelden die niemand kon horen. Een visser zonder hengel stond in de deuropening en staarde naar een boom die door het plafond groeide. De wortels bungelend aan de kroonluchter, alsof ze zich aan de zwaartekracht wilden vastklampen.

Aan de rechterkant van de kamer stond een deur die nergens naartoe leidde, behalve als je hem niet opendeed. De man aan de tafel draaide zijn hoofd langzaam om en keek naar de cactus op de vensterbank. De cactus begon plots te bloeien met klokken in plaats van bloemen. Ze tikten luid, maar hun wijzers stonden stil.

Een trompet klonk zachtjes vanuit de vloer, alsof iemand onder het tapijt een fanfare speelde, maar er was niemand te zien. De lucht in de kamer begon intussen dikker te worden, alsof hij vloeibaar was geworden. De man leek te zwemmen terwijl hij van zijn stoel opstond. Zijn schaduw bleef echter zitten en las verder in het gesloten boek. Het was alsof er een tweede verhaal verteld werd dat niemand ooit zou kunnen begrijpen.

In de spiegel, die nog steeds niets reflecteerde, verscheen een hand die niets vasthield, maar duidelijk probeerde iets te pakken wat er niet was. Het schilderij van zijn blinde vader begon langzaam te vervagen. Op de achtergrond de geur van onzichtbare bloemen steeds sterker werd. De doofstomme moeder was intussen gestopt met zingen en begon te fluisteren, hoewel haar lippen niet bewogen. Haar stem klonk als het geluid van voetstappen op een lege weg.

Buiten kwam de wind tot stilstand, maar de bomen bleven ruisen, alsof ze hun bladeren probeerden te verliezen, die op hun beurt op de grond bleven hangen en tegen de zwaartekracht in naar de takken terugkropen. De vogels in de lucht besloten opeens achteruit te vliegen. Het vliegtuig dat ze volgden, verdween langzaam in de horizon, alsof het oploste in de tijd zelf.

De man begon door de kamer te lopen, althans, zijn voeten bleven op de grond, maar zijn lichaam zweefde een paar centimeter boven de vloer. Elke stap die hij niet zette, weerklonk luid als een vallende druppel in een droog meer. In het midden van de kamer stond een tafel, hoewel niemand zich kon herinneren dat die er eerder was geweest. Op de tafel lag een uurwerk zonder wijzerplaat, maar het tikte in de maat van een onhoorbare melodie. Boven de tafel zweefden stukjes papier die langzaam uit elkaar vielen en dan weer aan elkaar groeiden, alsof ze een zin probeerden te vormen die net buiten bereik bleef.

De man staarde naar de open deur die plotseling ergens naartoe leek te leiden. Een trap die naar beneden ging, maar ook omhoog. Elke trede was gemaakt van woorden. Terwijl hij naar beneden keek, las hij gedachten die hij nooit eerder had gedacht. De trap eindigde op een plek die nergens begon. De geur van vers gemaaid gras en warme zomeravonden hing er in de lucht.

Achter hem hoorde hij een geluid, alsof de stilte iets probeerde te zeggen. Toen hij zich omdraaide, zag hij dat zijn schaduw nu in het midden van de kamer stond, en niet alleen was. Een tweede schaduw, die nergens bij hoorde, stond ernaast en leunde tegen de muur alsof ze moe was van het nietsdoen. De twee schaduwen keken naar elkaar zonder ogen en lachten zonder geluid, alsof ze een geheim deelden dat niet bestond.

De brandende kaars

De brandende kaars op de vensterbank smolt intussen, maar niet naar beneden. De vlam werd groter en kleiner, alsof ze met de wind meedeed die er niet was. De tijd leek te vertragen, terwijl de klok op de muur nu vooruit, achteruit en zijwaarts tikte, allemaal tegelijkertijd. De kalender op tafel verloor zijn bladen, maar bleef vol, steeds weer opnieuw. Op elke pagina stond een andere dag die nooit zou komen.

Uit de keuken kwam plots een geur van soep die nooit gekookt was. In de lucht verschenen bellen, alsof iemand onzichtbare stenen in het water gooide. De bellen barstten zonder geluid. Uit elke barst groeiden kleine wolkjes die zich langzaam vormden tot letters, maar zodra iemand probeerde ze te lezen, veranderden ze in niets meer dan mist.

Ik ben bezig met de voorbereiding van het volgende deel . Zodra dit deel af is, schrijf ik hier verder. Kom regelmatig terug. Dit verhaal zal nooit eindigen.

Hartelijk dank voor het lezen van mijn artikel “De wereld op zijn kop” Guido.

Dit artikel is geschreven door Guido Jouw gids bij Problemen – Guido wijst de weg!

Geniet van deze pagina, vertel het verder

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
error

Bedankt voor het lezen van deze pagina. deel ze met je vrienden.