Als de muren konden praten Will Tura

Als de muren konden praten Will Tura

De oude woonkamer, met zijn verweerde muren en versleten bankstel, was gevuld met een melancholieke melodie. Het lied van Will Tura, “Als de muren konden praten”, klonk uit de radio op het aanrecht. Elke noot leek de ruimte te vullen met een onzichtbare zwaarte, alsof de muren zelf luisterden.

Sofie, een jonge vrouw van begin dertig, zat met haar armen om haar knieën op de bank. De kamer omhulde haar, maar voelde niet als een thuis. Het was een van die avonden waarop alles stiller leek, alsof de wereld even was gestopt met draaien. Ze had het lied eerder gehoord, maar vanavond leek het haar rechtstreeks aan te spreken. Ze staarde naar de muur tegenover haar, een witte vlakte vol kleine scheuren. Elke scheur vertelde een verhaal – een gevecht van de tijd tegen het onvermijdelijke. Wat zou deze muur hebben gezien, vroeg ze zich af.

Haar gedachten dwaalden af naar de ruzies die ze hier had gehad met haar moeder. De woorden die hard en scherp waren uitgesproken, maar die ze nu nauwelijks nog herinnerde. Ze dacht aan de avonden waarop ze alleen thuis was, de stilte die bijna oorverdovend werd. Misschien was het waar wat het lied zong: “Er is zoveel eenzaamheid die uit trots verborgen blijft.”

Ze zuchtte diep. Waarom sprak niemand over die momenten? Over de nachten waarop je huilend naar het plafond staarde, zonder te weten hoe je verder moest? Als de muren konden praten, zouden ze haar pijn kunnen uitleggen aan iemand anders? Of was het juist veiliger dat ze zwijgend alles bewaarden?

Tegelijkertijd, aan de overkant van de straat, zat Mark in zijn kantoortje. Het was een smalle ruimte, gevuld met boeken en stapels papier. Hij had zichzelf al jaren begraven in werk. Het gaf hem een doel, een reden om niet te lang stil te staan bij wat er miste in zijn leven. Terwijl het lied zachtjes door zijn koptelefoon speelde, stopte hij met typen. Een zin bleef hangen: “Zou er soms wel iemand zijn die een mens troost in ’t verdriet?”

Zijn ogen gleden naar de muren om hem heen. Aan de ene kant hingen certificaten en diploma’s, aan de andere kant een groot schilderij van een onbekende kunstenaar. De muren leken te schreeuwen dat hij succesvol was, dat hij alles bereikt had wat hij wilde. Maar wat zouden ze zeggen als ze konden praten? Misschien over de nachten waarop hij nog steeds aan Sarah dacht – de vrouw die hem had verlaten omdat hij nooit tijd voor haar maakte. De muren hadden de foto’s van haar gezien, jarenlang op zijn bureau, totdat hij ze uiteindelijk had opgeborgen.

Mark voelde een brok in zijn keel. “Als de muren konden praten…” Misschien zouden ze hem eraan herinneren dat hij nog steeds een leven had dat hij kon vullen met liefde. Maar die gedachte joeg hem angst aan. Wat als het te laat was? Wat als hij al te veel muren om zich heen had gebouwd?

In een rustige straat, een paar blokken verderop, zat Mevrouw De Vries aan haar eettafel. De kamer was gevuld met een warme gloed van een oude schemerlamp. Haar huis ademde geschiedenis: vergeelde gordijnen, ingelopen vloerkleden en foto’s in houten lijsten. Ze keek naar een zwart-witfoto van haarzelf en haar man, genomen op hun trouwdag. Hij was al vijf jaar dood, maar soms leek het alsof hij nog in de kamer aanwezig was.

Het lied vulde de stilte, en ze glimlachte zacht. “Als de muren konden praten over jou en over mij…” Ja, wat zouden ze zeggen? Dat hij haar hier altijd rozemarijn liet ruiken uit de tuin? Dat ze samen urenlang dansten op oude jazzplaten, terwijl niemand hen zag? De muren hadden alles gezien: hun eerste kus, hun eerste ruzie, hun laatste omhelzing. Ze hadden haar tranen gezien toen ze hem verloor, maar ook de momenten waarop ze hem in stilte toesprak alsof hij nog leefde.

Het lied bracht haar terug naar die herinneringen, naar de dagen waarop het leven nog licht voelde. Maar ze wist ook dat de muren meer hadden gezien dan geluk. Ze waren er geweest toen haar dochter haar had verteld dat ze wilde verhuizen naar Canada, ver weg van dit huis en deze herinneringen. Mevrouw De Vries had begripvol geknikt, maar de muren wisten dat haar hart brak. Toch waren er ook dagen waarop ze troost vond in de gedachte dat het huis haar geheimen bewaakte. Sommige verhalen hoefden niet verteld te worden.

De laatste noten van het lied stierven langzaam weg, maar de woorden bleven nagalmen in de gedachten van iedereen die luisterde.

Sofie stond op en liet haar vingers over de muur glijden. “Je weet alles,” fluisterde ze zacht. Ze besloot haar moeder te bellen. Misschien was het tijd om eindelijk eerlijk te zijn, zonder trots.

Mark klapte zijn laptop dicht en draaide zijn bureaustoel naar het schilderij aan de muur. “Morgen,” mompelde hij. Morgen zou hij eindelijk een oude vriend bellen, iemand met wie hij het contact had verloren.

Mevrouw De Vries legde de zwart-witfoto van haar trouwdag weer terug op tafel. Ze staarde naar de muren, die haar hele leven hadden gedragen. “Dank je,” zei ze fluisterend, alsof ze hun aanwezigheid erkende.

En de muren? Die zwegen zoals altijd, maar hun verhalen waren in de harten van deze mensen levend geworden. Misschien hoefden muren niet te praten. Misschien was het genoeg dat ze er waren, als stille getuigen van het leven – en van alles wat er nog komen ging.

Dit verhaal is geschreven door Guido Van Hooreweder.

Als de muren konden praten van Will Tura kan je hier beluisteren op Youtube.

Verhalen van een lied
Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial
error

Bedankt voor het lezen van deze pagina. deel ze met je vrienden.