
Een Engel
Luc Van Meeuwen
De eerste noten
Het lied begint zacht, bijna alsof het zich excuseert om zijn weg naar binnen te banen. Maar hij kent het al. Die eerste noten zijn immers genoeg om zijn adem te laten stokken. Hij zit op zijn oude, versleten zetel, een kop koffie ondertussen koud geworden op het tafeltje naast hem. Buiten is het ook stil. Binnen ook, behalve die ene stem. Luc Van Meeuwen zingt over een engel, en meteen voelt hij hoe die stem zijn hart openbreekt.
Haar gezicht in de muziek
Hij sluit zijn ogen. Haar gezicht is daar meteen. Haar glimlach, die hij zo goed kende. De sproetjes op haar neus, de fonkel in haar ogen als ze lachte om iets dat eigenlijk niet eens grappig was. Ze is er weer, alsof muziek haar ondertussen terugroept uit een plek waar hij niet bij kan. Hij luistert en het lied vertelt ook zijn eigen verhaal.
“Jij was mijn alles…”
Hij mompelt de woorden mee, schor, alsof hij de tekst al honderden keren heeft meegesproken – want dat heeft hij ook. Het lied is zijn troost en zijn marteling tegelijk. Het zegt alles wat hij niet kon zeggen toen het nog kon. Het schreeuwt de leegte uit die hij elke dag voelt sinds die ene dag. Die dag die hij nooit vergeet.
Verloren door de straten
Hij herinnert zich hoe hij na de uitvaart urenlang door de straten dwaalde, verloren, ook zonder bestemming. Hoe hij in de kerkbank had gezeten met gebalde vuisten en gesmoorde tranen, uiteindelijk hopend op een teken. Een vleugje wind dat haar geur meedroeg. Een straaltje zon dat haar lach weerspiegelde. Maar de hemel bleef stil.
Stuur mij een engel
“Stuur mij een engel uit de hemel,” klinkt het uit de speaker.
Hij kijkt omhoog, naar het plafond dat hem scheidt van de sterrenhemel daarboven. Hoe vaak heeft hij dat al gevraagd? In de nacht als slaap onvindbaar is, of overdag wanneer de stilte hem overweldigt. Stuur me een engel, iemand die me vertelt waar ze nu is. Of ze gelukkig is. Of ze soms ook aan hem denkt.
Boosheid en gemis
Hij had gebeden, hij had gevloekt. Soms was hij boos op haar – omdat ze gegaan was, omdat hij achterbleef. Maar dan hoorde hij weer haar stem in zijn herinnering, zag hij haar handen die ooit de zijne vasthielden, en dan smolt die boosheid weg in rauw gemis.
Spiegel van zijn hart
Elke zin van het lied is een spiegel van zijn eigen hart.
“Er kwam voor jou die laatste reis…”
Hij ziet het weer voor zich: de kist, de bloemen, het kille afscheid. Maar in zijn hoofd is ze nooit echt vertrokken. Ze zit nog in zijn woorden, zijn stiltes, zijn dromen. Soms voelt hij haar aanwezigheid zo sterk dat hij vergeet dat ze er fysiek niet meer is.
Loslaten of blijven vasthouden
Het lied nadert het einde.
“Dat jij gelukkig bent daarboven, zodat ik afscheid nemen kan…”
Zijn ogen branden. Hij weet dat hij het ooit moet doen – loslaten, afscheid nemen. Maar hoe neem je afscheid van iemand die verweven zit in elke vezel van je bestaan?
De stilte is niet leeg
Het lied sterft uit, maar de stilte is niet leeg. Ze is er nog steeds. In de muziek, in zijn hart, in elke traan die hij ook stiekem wegveegt. En misschien, heel misschien, stuurt de hemel ooit die engel waar hij zo vaak om vraagt.
Tot die tijd zal hij blijven luisteren. Naar het lied. Naar de stem. En naar het fluisteren van een engel.
Dit verhaal is geschreven door Guido Van Hooreweder.
“Een Engel” gezongen Luc Van Meeuwen, kan je hier beluisteren op Youtube